Digitale nomade tijdens de pandemie


Digitale nomade tijdens de pandemie

In 2020 verschijnt er opnieuw een artikel over mij in de Telegraaf. Er is veel veranderd sinds het artikel dat in 2016 is verschenen. Ik heb 2,5 jaar rond gereisd in mijn camper. Daarna woonde ik een tijdje in een huis in Spanje, totdat ik ziek werd. Ik heb mijn camper verkocht. In 2020 ben ik vertrokken naar Valencia, maar na 5 weken brak de pandemie uit. Eind mei ben ik terug gekomen naar Nederland. Niet voorgoed. “Zodra het kan, vliegt deze vrije vogel weer uit.”

"Door corona heeft digitale nomade Ellen de Dreu (53, vrijgezel) voor het eerst in jaren weer buren. Eindelijk wat gezelligheid? Helemaal niet, zij krijgt daar juist de kriebels van! Ik voel me kwetsbaar omringd door buren. ‘Waar kom je vandaan? Waar ga je naartoe?’ Ik krijg daar de kriebels van. Ook maakt het me onrustig, zo’n vaste woonplek. Ik wil elk moment op avontuur kunnen gaan. Die drang kwam pas redelijk laat, op mijn 48e, maar het was zo sterk dat ik eraan toegaf. Eerder had ik alle hokjes aangevinkt - een goedlopend bedrijf, een mooi huis - maar ik vond dat leven maar saai. Van de ene op de andere dag zegde ik alles op en ben ik met mijn camper de grens over gegaan. Anderen vonden dat gek, maar ik trok jarenlang door de mooiste gebieden van Europa. Ik was zielsgelukkig. Wanneer ik in Nederland moest zijn, koos ik voor een huis op wielen. In een caravan op een natuurcamping in de Brabantse bossen zat ik prima op mijn plek, maar de vakantiegangers zagen me als paria. Wie woont er nu in een caravan? Ze draaiden zich snel om en liepen weg. Dat doet pijn, maar het zegt meer over hen dan over mij. Ik volg de stem van mijn hart, iets wat veel mensen niet durven. Die stem vertelde me bijvoorbeeld dat ik in Spanje gelukkig zou zijn, en dat was tot voor kort ook. Corona gooide roet in het eten: van de lockdown daar werd ik ongelukkiger van dan van een vaste plek in Nederland. Zolang de pandemie duurt, woon ik daarom op een woonark in Friesland. Dat is wennen, al die buren die ineens bij me binnen kijken. Het helpt dat ze heel vriendelijk zijn én dat ik weet dat ik hier niet voorgoed blijf. Mijn bezittingen passen in vijf dozen die ik bij iemand op zolder kan stallen. Dus zodra het kan vliegt deze vrije vogel weer uit. Het liefst naar een natuurgebied met alleen andere vogels als buren.”